Met grote ogen en een brede grijns kijkt hij me aan. Het uitsnijden is goed gelukt en het flikkeren van het waxinelichtje in zijn binnenste geeft zijn ogen iets sprankelends. Straks zet ik hem bij de voordeur met een briefje erboven: Ik doe niet mee met Halloween. Aanbellen heeft geen zin. Daarna ga ik van het vruchtvlees een heerlijke pan soep maken, maar eerst een verhaal schrijven voor SOL.
Voor de zoveelste keer neem ik plaats achter mijn laptop voor een hernieuwde poging; het scherm blijft echter maagdelijk wit. Met jaloersheid las ik de verhalen die al geplaatst zijn op het forum. Waar haalden zij hun inspiratie vandaan? Mijn vingers blijven roerloos boven de toetsen hangen. Ik heb al van alles geprobeerd: extra yogaoefeningen, een wandeling door het bos, een glaasje port. Nou, eigenlijk waren het er een paar meer, but who’s counting.
‘Kom op! De tijd dringt,’ hoor ik ineens. Van schrik valt mijn vinger op de delete-knop en wist de met moeite verzonnen twee woorden van het scherm. De stem lijkt vanaf het aanrecht te komen en ik zweer dat ik de mond van de pompoen zie bewegen.
‘Halloween is bijna voorbij, hoor.’ Ik pak hem voorzichtig op en staar naar de flikkerende ogen. Dat laatste glas had ik beter niet kunnen nemen. Ik zet hem naast de laptop op tafel. ‘Je kunt wel naar me gaan zitten staren, maar daarmee komen er geen woorden op dat scherm.’
‘Die komen er toch niet. Ik heb helemaal niets met Halloween, misschien sla ik beter deze opdracht over.’ ‘Dat kun je niet maken!’ ‘Hoezo niet?’ ‘Je hebt al commentaar gegeven op een aantal verhalen; je moet met iets komen.’
Ik zak onderuit in mijn stoel. Hij heeft gelijk, ik moet iets verzinnen. Gi schreef een mooi verhaal over Toon Hermans, Taco verzon een grappig wraakactie, Tony verraste me met een niet-Halloweenverhaal, Tudor maakte iets grappigs over trollen en monsters. Ook de andere verhalen vond ik knap verzonnen. Jaloersmakend.
‘Je zou over mij kunnen schrijven.’
‘Serieus? Er was eens … een pratende pompoen. Ik zie de reacties al voor me: Goh Fief, kon je niets beters verzinnen?’
‘Ik kan je iets vertellen over waar ik vandaan kom, wat onze functie is bij het Halloweenfeest.’
‘Ik schrijf jouw verhaal?’
‘Precies.’
‘Oké.’ Ik schuif mijn stoel aan, rek en strek mijn vingers en typ de eerste woorden:
Het was zondag, 31 oktober …